Het begin van Koudekerk
Al voor onze jaartelling en daarna in de tijd van de Romeinen in Nederland woonden er mensen op de plaats waar nu het huidige Koudekerk ligt. Van een kerk was echter nog geen sprake.
Met de kerstening rond de 8e en 9 eeuw zou er een kleine kerk gestaan kunnen hebben. Een houten kerkje waar een toren bij hoorde. De Vikingen zouden er in de 10e eeuw wel eens voor gezorgd kunnen hebben dat het kerkje een tijd niet meer gebruikt werd. Een verlaten kerk dus, ook wel “coude kerk” genoemd. Zo ontstond waarschijnlijk de plaats Koudekerk met de kerk als belangrijkste gebouw en kern van het historische dorp.
Het ontstaan van een bijzondere kerk
De eerste aanwijzing voor het bestaan van de kerk in Koudekerk staat in een document uit het jaar 1305. Een kerk die waarschijnlijk St. Nicolaaskerk heette. Naast het hoofdaltaar waren er in de kerk nog twee andere altaren: het Heilige Kruisaltaar, gesticht in 1377, en het in 1453 gewijde H. Laurentiusaltaar.
In de koorzaal is nog steeds te zien dat deze kerk voor de reformatie voor de rooms-katholieke eredienst gebruikt werd. In de muren is een aantal nissen voor het bewaren van het wijwater en de wijnkelk.
Johan Adriaansz. Aalbout, sinds 1568 pastoor in Koudekerk, nam in 1573 de benen voor de hervormers. De Reformatie in Koudekerk begon in 1574 met een kleine beeldenstorm. Meer informatie over het bovenstaande? Klik dan op deze link.
Bouwen en verbouwen aan een middeleeuwse kerk
Tot in de zeventiende eeuw is de kerk nauw verbonden met de familie Van Poelgeest, die het gezag vormde in de Heerlijkheid Poelgeest en Koudekerk. Zoals bij veel monumenten werd de kerk in de loop van de eeuwen uitgebreid en verbouwd: een schip aangebouwd aan de toren, een uitbreiding van het schip met zijbeuken, de bouw van een koor en de Aleidkapel, de aanbouw met een consistoriekamer, een nieuwe ingang bij de Aleidkapel en aan de zuidkant van de kerk.
Er kwamen in de loop van de tijd dus veranderingen aan de buitenkant van de kerk, maar ook aan de binnenkant. Meer informatie? Klik dan op deze link.
De Aleidkapel als zoenoffer
Aleid van Poelgeest, dochter van Jan van Poelgeest en maitresse van Albrecht van Beieren, graaf van Holland, werd in 1392 vermoord in Den Haag. Deze moord veroorzaakte heel veel onrust in het graafschap Holland. De groep die als schuldig werd gezien aan de moord, werd jarenlang vervolgd.
In 1413 volgde er een openbare verzoening, waarbij bepaald werd dat op kosten van de verdachte groep een kapel in Koudekerk ter ere van Aleid zou worden gebouwd. Wanneer dat precies gebeurd is, is niet duidelijk. Wel zijn in 1453 het koor, het altaar en de kapel officieel gewijd. In 1603 werd in de kapel een toegangspoort aangebracht. Boven de ingang van deze poort is een gebeeldhouwde duivelskop aangebracht. Voor meer informatie. Klik dan op deze link.
Een toren en een luidklok met een verhaal
In 1724 schonk Ludolf Ripperda, heer van Poelgeest en Koudekerk, zoon van de inmiddels overleden Alida van Schellingwou, een luidklok aan de Hervormde Kerk.
Op 23 februari 1943 werd de klok door de Duitsers uit te toren gehaald om te dienen als munitie.
Een nieuwe klok werd op 9 september 1948 omhoog getakeld in de toren. Op 14 september vond de inwijding plaats door dominee Van Binsbergen. De huidige klok heeft een gewicht van 650 kilo en heeft een doorsnede van 97 cm. Voor meer informatie? Klik dan op deze link.
De preekstoel van 1766
De preekstoel van 1766 staat tegen het koorhek. Voor een prijs van 1400 gulden is deze gefinancierd door de toenmalige kerkenraad en de ambachtsheer van Koudekerk, Jan Lans. De kansel, in katholieke kerken aan de zijkant van de kerk, stond in de protestante kerken tussen het dwarsschip en het koor.
Op de preekstoel en de trap zijn verschillende motieven in rococostijl aangebracht: korenaren, eikenloof en een slang die zichzelf in de staart bijt. In het midden van de rug is een versiering met en uitstekende krul aangebracht. De krul diende als kapstok voor een hoed of baret. Meer informatie over het bovenstaande? Gebruik de volgende link.
Hekken om te gebruiken
Het koorhek is een geschenk van de Koudekerker Jan Dame Verduin op zijn sterfbed. Het is waarschijnlijk geplaatst tussen 1678 en 1765. In het koorhek werden aan weerskanten van de preekstoel dubbele deuren aangebracht. De versieringen zijn, net zoals bij de preekstoel, in rococostijl.
Het doophek komt uit de achttiende eeuw en komt uit de gesloopte Sint Rosaliekerk in Rotterdam. Het werd bij de restauratie van 1936-1937 in de kerk geplaatst. In het midden van het doophek bevindt zich een lezenaar uit de achttiende eeuw.
Het doopbekken uit 1766 hangt in gewone diensten aan de preekstoel. Meer informatie over het bovenstaande? Gebruik de volgende link:
17e – en 18e -eeuwse borden met een betekenis
Het opvallende grote rouwbord in de kerk herinnert aan het overlijden van Alida van Schellingwou, baronesse van Ripperda, Vrouwe van de Heerlijkheid Koudekerk en Poelgeest. Zij overleed op 29 mei 1717 in Koudekerk en is niet in de kerk begraven. Waar wel, is onbekend.
Aan beide zijden van de preekstoel is een gezangbord aan de muur bevestigd. Beide gezangborden zijn geschonken in 1693 door families in Koudekerk. Het rechterbord door de familie Van Klaven, het linkerbord door de families Botterman en Keth. Op een zwart bord met gouden letters staan de woorden “Psalm” en “Gezang”. Daaronder is ruimte voor de cijfers als aanduiding van de te zingen psalmen. Meer informatie over het bovenstaande? Gebruik de volgende link en ook deze link
Zingen met een orgel van 1849
Pas na de eerste helft van de 19e eeuw vond de gemeentezang plaats met begeleiding van een orgel. In 1873 werd het eerste kerkorgel geplaatst. Dat werd echter in 1926 verkocht aan de Hervormde Gemeente in Boxmeer. Daarna werd het orgel dat nu in de kerk staat, geplaatst. Het dateert uit 1926 en komt uit de gereformeerde kerk van Pernis. De herkomst en oorspronkelijke maker zijn onbekend. Verschillende registers dateren uit de 18e eeuw. Op 23 februari 1927 is het in gebruik genomen.
De conditie van het orgel werd er mede door de heteluchtverwarming in de loop van de tijd niet beter op. Een grote restauratie was nodig en deze werd in 1972 afgerond. Meer informatie over bovenstaande? Gebruik de volgende link.
Begraven worden in de kerk
In de kerk ligt een groot aantal grafstenen. Tot in de 19e eeuw werden de doden in de kerk begraven. De eenvoudige graven liggen in het schip van de kerk. De meeste zijn voorzien van een nummer. Voor de mensen die het konden betalen, waren de grafstenen groter en voorzien van een tekst. Deze graven liggen alle in de noordwesthoek van de kerk. De zuidwesthoek was, gelet op de afgebeelde wapens, gereserveerd voor de adel.
Tegen de zuidmuur van de toren staat een kolossale steen met de namen van drie leden van de familie Du Rieu en een graf met het wapen van Poelgeest en één van de familie Van Klaveren. Tegen de oostelijke muur van de kapel ligt een gedenksteen met namen van predikanten. Verder ligt in de kapel en het koor een grafkelder, ontdekt bij de restauratie van 1936-1937. Meer informatie over het bovenstaande? Gebruik de volgende link:
Een vergaderkamer voor de kerkenraad
In 1780 werd de kerk uitgebreid met een zijingang en een consistoriekamer. In deze ruimte is een schouw met een tegelwand uit het midden van de 17e eeuw en een haardplaat uit 1687. De haardplaat van gietijzer is een geschenk uit de oude kerk in Katwijk aan den Rijn. Boven de schouw hangt het schilderij van de Leidse schilder Montée met de kerk na aanbouw van de consistoriekamer. Opvallend daarbij is dat de steunberen van het koor zijn blijven staan.
Sinds de Reformatie is er een kerkenraad die bestaat uit drie ouderlingen en twee diakens, ook wel “armenmeesters” genoemd. Deze werden voor respectievelijk drie en twee jaar benoemd. Meer informatie over het bovenstaande? Gebruik de volgende link:
Bijzondere voorwerpen in de kerk
Pas vanaf de 17e eeuw stonden er banken in de kerk die soms fraai versierd waren. Dat waren lang niet altijd herenbanken, zoals er een bij de noordelijke muur van de zijbeuk stond. Bij veel banken gaat om een eigen historie en vormgeving.
Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw hingen er drie soorten luchters in de kerk. De grootste luchter van geel koper hangt in het schip van de kerk.
De inventaris van de kerk kent het avondmaalzilver, namelijk vier drinkbekers, een zilveren broodschotel, schenkkannen en offerbekers.
Predikanten door de tijden heen
Na het ontzet van Leiden in 1574 hebben de watergeuzen een kleine beeldenstorm veroorzaakt aan de lage zijde van de Rijn. Het predikantenbord in de kerkzaal vermeldt dat als eerste protestantse dominee Reynier Jansz. in de kerk is voorgegaan. Hij was predikant van Leiderdorp, Hoogmade en Koudekerk.
De kansel die in katholieke kerken aan de zijkant van de kerk stond, werd verplaatst naar de afscheiding tussen transept en het koor. De plaats van de nieuwe preekstoel (met daarachter het koor) lijkt minder goed gekozen. Eind 17e en begin 18e eeuw werd aan beide kanten een hekwerk geplaatst.
Restauraties Kerkgebouw
Ook de Brugkerk is een levend gebouw dat in alle tijden gerestaureerd werd. Zo is de restauratie van 1936-1937 misschien de meest ingrijpende geweest.
Met gedeeltelijke vernieuwing van de kapbalken, versterking van de funderingen, weghalen van de kalk bij de pilaren, vervangen van het houten schotwerk achter de preekstoel door een glaswand en een aanpassing van het interieur. Daarna volgden nog meer restauraties in 1961, 1975-1976, 1999 en 2005.
Om de restauraties te kunnen betalen werd er een beroep gedaan op allerlei fondsen en werden allerlei acties georganiseerd. Daaruit bleek ook dat ook buiten de kerkleden veel draagvlak was voor het behoud van de kerk. Voor bouwtekeningen van de restauratie 1937 en 1938 en meer foto’s van de restauratie van 2007