Het verhaal over het interieur

Het Rouwbord

Als u de kerkzaal binnenkomt valt dit rouwbord meteen op. Het rouwbord ter nagedachtenis aan Alida van Schellingwou is geschonken door haar zoon aan de kerk van Koudekerk aan den Rijn.  Alida leefde van 18 december 1685 tot en met  29 mei  1717. Op het zwarte bord zien we 2 griffioenen. Doorgaans zijn de griffioenen een kruising van een leeuw (lichaam) en de kop van een adelaar. Deze griffioenen zijn bijzonder, want ze hebben de vleugels en de kop van een draak.  Zij houden een rond schild vast waarop een aantal wapens zijn afgebeeld. Links in een zwart veld een ridder te paard: “Het wapen van Ripperda; de echtgenoot van Alida”. In het midden een blauw schild met 2 witte adelaars boven en 1 beneden. (Wapen van Poelgeest) Daarboven 2x een wapen met een wit schaap. (Wapen van Schellingwou).  Een markant symbool van de dood zien we onderaan het bord: “De gevleugelde zandloper”   Dit staat symbool voor de kortstondigheid van het leven. Vaak ook gezien als het begin van het nieuwe leven in de wederopstanding.  

Het rouwbord met aan de bovenkant een stenen doodshoofd.
Alida van Schellingwou

De Psalmborden

Links en rechts naast de preekstoel hangen 2 psalm/gezangborden. De twee borden zijn allebei geschonken aan de kerk en zijn vermoedelijk opgehangen nadat de beide koorhekken zijn geplaatst .(1678-1766)

Psalmbord aan de noordkant
Psalmbord aan de zuidkant

Het linker bord is geschonken door de broers  CH.W.  en A. Butterman en I.C. en P.C. Keth.  Het eenvoudige familiewapen van Butterman links en een familiewapen met 4 velden van Keth rechts. Van W. Butterman weten we dat hij kerkrentmeester was en dat zijn naam ook gegraveerd was in de luidklok ,die in 1944 door de Duitsers uit de kerktoren is gehaald. Het rechter bord is van de familie van Klaveren. Van deze familie is achterin de kerk aan de zuidkant nog een grafsteen te vinden. De stijl van beide borden is classicistisch.  Ze verbeelden Griekse tempeltjes met Korintische zuilen.

De Preekstoel

Deze dateert uit 1766 en de kosten bedroegen 1400 gulden. Dit bedrag werd  voor de helft betaald door de kerkenraad en  de andere helft door de ambachtsheer van Koudekerk, J.Lans.  De kansel heeft een hoge 4   zijdige voet. De kuip is ook vierkant en gewelfd. Tegen de achterwand is een soort kapstok te zien. Hier kon de voorganger zijn baret ophangen. De versieringen van bloemen en planten zijn in rococostijl. Deze stijl is de herkennen aan de vele versierselen van bloemen en planten. In de onderkant van de  grote overkapping is in 1937 een duif aangebracht. (symbool voor de Heilige Geest)        De  versieringen hebben  vaak een symbolische betekenis. Op de voorkant van de preekstoel zien we een slang die zichzelf in de staart bijt. Dit staat voor de terugkeer van de natuur in de seizoenen.  De lelies staan symbool voor het geloof. Het stuifmeel zorgt voor vlekken die moeilijk te verwijderen zijn. De korenaren verwijzen naar Christus als het brood des levens. Korenaren, lelies gras verwijzen ook het kortstondige aardse leven.

De Herenbank

De Herenbank van ambachtsheer J.Lans

De herenbank is in dezelfde (Rococo)stijl als de preekstoel. De houtsnijwerken zijn er met kleine spijkertjes op bevestigd. In het midden (ook de plaats van de ambachtsheer!) zien we de afbeelding van de zon; een symbool voor gerechtigheid en kracht) Rechts een toorts; symbool van kracht en macht. Links zien we de scepter; ook een teken van gezag en kracht.

Het orgel

Dit orgel met de 3 stenen beelden bovenop werd in 1926 aangekocht bij orgelmaker van Leeuwen in Leiderdorp. Het orgel kwam  uit de Gereformeerde kerk van Pernis. Het bleek te zijn samengesteld uit verschillende delen van oude orgels. De beelden  op het orgel vond men toen in strijd met het tweede gebod en die werden als tuinkabouters in een tuin geplaatst. (In Koudekerk vond men dat geen probleem!)  De vrouwelijke engelen blazen op een bazuin. Opvallen detail is de doornenkroon in de hand van de rechterengel. In het midden zit koning David die op een harp speelt.

Het gebrandschilderde raam

Na de restauratie van 1936/1937 werd dit gebrandschilderde raam aangebracht. Dit is het kerkelijk zegel. Bij de restauratie van 1975-1978 werden alle glas-in-loodramen vernieuwd en voorzien van dubbel glas. 

Deuren naar het koor

Deur aan de noordkant
Deur aan de zuidkant

De beide deuren naar het koor werden op 21 oktober, zes dagen voor zijn dood in 1678 geschonken door de Koudekerker Jan Dame Verduin. Zowel links als rechts zijn er dubbele deuren aangebracht in een classicistische stijl. Aan de noordkant zien we neerhangende trossen druiven, bloem- en bladmotieven. Aan de zuidkant veel krijgswerktuigen zoals een harnas, speren en pijlen.  De zuilen van de koorhekken hebben Ionische kantelen.

Het schilderij van Montée

Het schilderij van Montée

In de consistoriekamer is op de schouw dit schilderij rond 1780 aangebracht. Het  romantische schilderij laat de kerk zien na de uitbreiding.  In 1780 werd een uitgang aan de zuidkant en een consistoriekamer gerealiseerd.  Opvallend is dat de kerk heel exact is weergegeven en de omgeving niet. Zo zijn er twee grafdelvers actief voor de kerk. (terwijl  men in die tijd in de kerk werd begraven) en is er een groot plein voor de kerk.  Daarentegen is de pas uitgebreide kerk goed weergegeven. Zo zien we dat de consistoriekamer eerst los stond van het koor.  (3 steunberen tegen de muur van het koor)

De Grafkelders

De sluitsteen op de grafkelder in de Aleidkapel , vermoedelijk van Gerrit van Poelgeest en zijn vrouw Anna van Glimes
Tegelplateau gevonden in de grafkelder onder het koor

Voor zo ver bekend zijn er twee grafkelders te vinden in de kerk. In de Aleidakapel ligt deze grote sluitsteen met het wapen van Poelgeest. Oorspronkelijk lag de grafkelder in het midden van de kapel, maar bij de aanleg van de verwarmingsinstallatie is deze verplaatst en bleek het gewicht 12.000 kilo.  De grafkelder onder het koor werd bij toeval ontdekt bij de restauratie van 1936/1937. Aan de binnenkant was een tegelplateau aangebracht. (zie afbeelding)  Door een gedenksteen in de oostelijke muur van de kapel weten we 3 namen van hen die daar begraven zijn  in de 18e en in de 19e eeuw: Gaultherus Holtius (predikant) overleden in 1715 , Adriana Catherina Vosmaer (vrouwe van Koudekerk) overleden in 1839 en haar echtgenoot predikant Reinier Sweigholt, overleden in 1836.  Op het plateau staat de tekst: “Memento Mori (gedenk te sterven)” 

De nisjes in de koorzaal (en in de kerkzaal)

Nis voor een wijnkelk en een watervat
De wasplaats
De opbergruimte

Waarschijnlijk zijn boven de plaats van de wijnkelk (rechts) en het wijwatervat de letters “V= wijn)” en “A= water” aangebracht. In de piscina waste de priester zijn handen. (zie ook het afvoergaatje) Bovenin de piscina hing waarschijnlijk een watervatje met twee tuiten. Eén voor het gebruik voorafgaande aan  de mis en één voor na de mis.  In de opslagruimte stond vermoedelijk een kast met onderdelen van het altaar of andere onderdelen die daarbij horen.

De sacramentmis in de noordgevel
12 nissen van de kruisgang

In de sacramentnis werd in een afsluitbare kast de sacramenten, zoals de Hostie bewaard. In de kerkzaal zijn in totaal twaalf nissen waarin vroeger afbeeldingen van de kruisweg hingen.  Een kruisweg bestaat uit  veertien afbeeldingen, maar in de Brugkerk zijn het er maar twaalf.  (Bij de twaalfde afbeelding sterft Jezus aan het kruis)

Permanente koppeling naar dit artikel: https://vriendenvandebrugkerkaanderijn.nl/het-rouwbord/